
Zwerver
De zon gaat onder in een koude en bleke gloed van licht.
Lei grijze wolken dwarrelen uit de dalende zon.
Schaduwen, zorgen, kommer, kwel en plicht.
Ik staar voor mij uit en droom van een tijd dat ik nog dromen kon.
Lange schaduwen groeien steeds meer naar het oosten.
De lichten in de stad die de sterren moeten vervangen gaan aan.
Mijn droevige ziel is niet door kunstmatig licht te troosten,
maar ik kan de verkwikkende natuur niet meer verstaan.
Ik zie een dolende eenling, de dorpsgek, de vagebond.
De eeuwige vragensteller loopt door de straten.
Hij is altijd op weg naar een nieuwe morgenstond,
nooit bezig met uitkomsten, producten en resultaten.
Hij lijkt de enige te voet te zijn.
Hij blijft nieuwsgierig en een dromer van dromen.
Hij lijkt gelukkig in de maneschijn,
al lijkt hij met moderne maatstaven nooit ergens te komen.
Ik vang zijn vragende blik en hij reikt mij zijn hand.
Ik kan zonder woorden zijn vraag verstaan.
Hij glimlacht eventjes charmant
Ik sta op en besluit voor altijd met hem mee te gaan.

