
Verlangend naar liefde
Verlangend naar liefde trilt mijn hart.
Wachtend op een kruimeltje genegenheid.
Getroffen door een lange periode van verwaarlozing.
Ach, waarom bleef ik van jou houden al deze tijd.
Mijn hart is van essentiële voedingsstoffen beroofd,
van zorg en liefde.
Het voedt zich met duisternis
en je had het nog wel beloofd.
Dan ontmoet ik hem,
maar mijn hart is zwak en verwond.
Hij is zo geduldig,
maar ik voel me boos en niet gezond.
Ik wordt steeds bozer.
We praten door ruis.
Plotseling wijst hij naar zijn borst, spreidt zijn armen
en zegt: “rustig, kom even thuis.”

