
Dystopia
“Hoe oud ben ik?” vraagt Meagan met een slaperig stemmetje
“Je bent 6, Meagan”
“Mama, ben ik morgen nog zes?”
“Ja Meagan je bent morgen nog steeds 6”
“en overmorgen?”
“ook dan ben je nog steeds zes”
” en de dag erna?”
“De dag erna ben je ook nog 6, je bent nog 6 tot aan het eind van herfst en de zomer moet nu nog beginnen” Zegt mama met een dromerige stem, maar vervolgt dan streng: ” Nu ga je slapen.”
Mama dekt Meagan nog even toe.
Meagan denkt vaak aan dat moment, de laatste keer dat ze mama zag.
Wat is dat? Meagan luistert met een schuin hoofd naar het geluid. Er blaft een hond in de verte. Zijn ze opzoek naar haar? Nu al? De zon is nauwelijks boven de horizon. De grond is nog koud aan haar blote voeten. Ze kruipt dieper het bos in. Ze vinden haar altijd, maar ze wil nu nog niet gevonden worden. Voorbij de rode treurwilg is de groene poel, daar verbrand je huid als je het water aan raakt. De honden komen daar niet. De raaf kan haar daar zeker vinden, maar de raaf moet eerst terug en de bewakers moeten dan komen dat geeft haar wat tijd.
Voorzichtig springt ze over de afvoer die in de groene poel stroomt en rent dan verder het rode bos in. Zolang de grond nog koud is huppelt ze.
De koperen zon wordt steeds feller en de grond steeds warmer. Meagan zoekt schaduw. Ze is nog nooit zo ver gekomen.
Ze kent het hier niet. De takken van de bomen zijn hier zo hoog dat ze er niet in kan klimmen. Ze moet opschieten de grond wordt nu zo heet dat ze haar voeten verbrand. Ze begint te rennen. Haar lange witte nachtjurk plakt aan haar lichaam en beperkt haar bewegingen. Ze rent en ze rent in verte ziet ze de zee. Misschien dat het huisje aan het strand van Amersfoort nog bestaat.
Plotseling voelt Meagan een prik. “Neeeeee” gilt ze. Ze voelt nog net de koude metalen tentakels van een bwaker die haar opvangen.
“Hoe oud ben ik?” vraagt Meagan met een slaperig stemmetje
“Je bent 6, Meagan”
“Mama, ben ik morgen nog zes?”
“Ja Meagan je bent morgen nog steeds 6”
“en overmorgen?”
“ook dan ben je nog steeds zes”
” en de dag erna?”
“De dag erna ben je ook nog 6, je bent nog aan het eind van herfst en de zomer moet nu nog beginnen” Zegt mama met een dromerige stem, maar vervolgt dan streng: ” Nu ga je slapen.”

