
Rapunzel
Vanuit mijn hoge toren, leun ik
uit het raam, terwijl de avond valt.
Ik zie een openrukkend douche gordijn
en een zwerver die nog door de straten lalt.
Ik zie de schaduw,
van een zwaluw die de stad doorkruist.
Ik hoor een schaterend kind
en de wind, die door de bomen ruist.
Ik zwaai even naar de overburen
en zij zwaaien even terug.
Ik droom van verre blauwe muren
en beesten met bulten op hun rug .
De man van het openrukkend douche gordijn
Schrikt, terwijl hij naakt staat in het licht van de tv
Hij had niet gezien dat de gordijnen open zijn .
Ik zag te veel van zijn privé .
De meeuwen drijven
langzaam van de stad naar zee.
Ik moet blijven
maar ik wilde heel graag mee.
Vanuit mijn hoge toren, leun ik
uit het raam, terwijl de avond valt.
Ik zie een prachtig mannelijk mens
zittend op een kleed met etenswaren uitgestald.
Kon ik hem maar naar boven
laten klimmen aan mijn haren.
En dan van heel dichtbij
uren in elkanders ogen staren.
Nog tien dagen zoenen, strelen
rusten, naaste naakte lijven.,
Zodat ik niet alleen
maar samen in quarantaine kan verblijven.

