Gedichten

Pepijn en Sinterklaas

Er was eens jongen. Zijn naam was Pepijn.
Hij zou later zo graag Sinterklaas willen zijn.
Pepijn vond het fijn kadootjes te geven
en wilde met Piet avonturen beleven.

Maar Pepijns vader vond dat maar dwaas.
Hij zei: “Jij wordt later nooit Sinterklaas”
Ook de Juf, mama en tante en oom
zeiden het is en blijft nooit meer dan een droom.

Pepijn begon te geloven wat zijn ouders hem zeiden
en werd steeds verdrietiger
omdat hij nooit op een paard over de daken zou rijden.

Op school behoorde hij niet meer tot de besten
en hij ging steeds vaker anderen pesten.
Niemand wist meer raad met Pepijn,
terwijl hij simpel alleen Sinterklaas wilde zijn.

De sint kwam op school
en terwijl Pepijn zich achter de juffouw verschool
vroeg de Sint:”Wie het stoutste kind in de klas?”
De Juf zei dat Pepijn dat dit jaar echt was.

“Wat is er Pepijn?” vroeg de Sint.
“Vorige was je nog zo’n ontzettend zoet kind.”
Pepijn stampte en riep met heel veel geraas
“het kan me niet schelen want ik word nooit Sinterklaas.”

De pieten die schrokken en Sint was verbaasd
wat zaten die grote mensen ernaast.
want dat Pepijn dit jaar de les moest verstoren
kwam enkel omdat hij zijn droom was verloren.

“Lieve Pepijn” zei de Sint:”je hoeft niet te schoppen.
Ooit zal Sinterklaas misschien wel stoppen
en hoewel er altijd maar één Sinterklaas zal zijn
is het later misschien wel tijd voor Sint Pepijn.

Doe jij goed je best en word je heel wijs
als je dan oud bent en groot en grijs
kun je als Sint Pepijn kadootjes gaan geven
en met al jou pietjes avonturen beleven.

Vanaf toen deed Pepijn op school weer zijn best.
Hij was vaker liever en wijzer dan de rest
want later als hij groot zou zijn
dan werd hij Sint Pepijn.

Zo ver is het nu nog niet.
Vanavond komen Sint en Piet,
want Sint is niet dood
en Pepijn nog niet groot!



Eén reactie

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

%d bloggers liken dit: