
Niet meer terug
In een schuilhut op de hei
verdwijn ik in een winters staren
wat kan ooit dit geluk nog evenaren.
Prachtig resoneert de lucht,
een blauwe hemel boven een bevroren veld.
Een donkere schaduw aan de rand van het bos
mijn grote, sterke superheld.
De mist lijkt te ademen
door het slapende gras.
Jij hakt het hout om te koken,
want er zijn hier geen kolen of gas.
Door een onverwachtse muur van sneeuw
zijn we afgesloten van de stad en van ons leven
maar niets maakt me gelukkiger
dan samen met jou in de sneeuw overleven.
In het rode licht van de ondergaande zon
bij de warme haard voel ik me thuis
Ik wil niet meer het hectische leven
Ik wil niet meer naar huis.
Dit gedicht is ook gepubliceerd in mijn bundel dichtend door de seizoenen

