
Ik stortte in.
Ik stortte in, na een toch goede tijd.
Mijn hoofd vol, mijn lijf vast.
Ik wilde niet huilen,
dan was ik vast iemand tot last.
Ik stortte in, zomaar zonder reden
Mijn stappen werden pijnlijk en traag
maar waarom toch?
Dat was de vraag?
Ik stortte in, ik kon niet meer
Ik wilde huilen,
maar de tranen kwamen niet
en waar moest ik schuilen?
Ik stortte in, maar liep nog door het bos
en daar bij die boom naast de ven
vond ik een luisterend oor,
kon ik zijn wie ik werkelijk ben.
Ik stortte in, en weet nog steeds niet waarom
maar door mijn tranen die stroomde in die ven
kon ik weer helen
en nu vier ik wie ik ben.

