
Het slot
Een traan biggelt langs mijn wang
Ik wil niet dat iemand het ziet.
Ik probeer mijn tranen te verstoppen,
al sinds het moment dat jij me verliet.
De hoop op herstel bleek een ilusie
Mijn leven nog enkel uiteengespatte dromen
Kwetsbaar, fragiel en beschadigd
omdat ik dacht dat het goed zou komen.
Het pleit is beklonken
Jij hebt het hoofdstuk “mij” afgesloten
Ik zag het niet aankomen
en voel me verlaten en verstoten.
Was ik zo naief?
Was mijn geloof in jou zo idioot?
Ik hoor nog, elke moment,
hoe de deur voor altijd sloot.

