
Boos?
Een aantal weken geleden verdween op eens al het zonlicht uit mijn hoofd.
Na dagen van zonneschijn dondert het in mijn hoofd. De zomerachtige lucht is pikzwart geworden. De wind is waait met orkaankracht. Ik zie twee adelaars in de donkere lucht. Ze vechten om leven en dood. De bliksem probeert zich er mee te bemoeien maar raakt ze telkens alleen de donkere rotsen. Alles is grijs en grauw.
Waar ben ik beland?
Waar ben ik beland?
De vriendelijk gedachtes, die als konijntjes door het gras huppelden zijn verdwenen. De vrolijk fladderende vlinders schuilen waarschijnlijk voor de storm. Alle kleur lijkt uit de wereld te zijn weggezogen.
Ik ben bang, doodsbang. Bladeren, opgestuwd door de wind vliegen om mijn oren. Hoor ik tussen het geruis een heks lachen?
Ik ben bang, doodsbang. Bladeren, opgestuwd door de wind vliegen om mijn oren. Hoor ik tussen het geruis een heks lachen?
De regen striemt in mijn gezicht. De kou doet pijn op mijn huid. Ik kan nergens schuilen.
Ik heb het gevoel dat er sluipschutters zijn, die het op mij gemunt hebben. Ik voel me opgejaagd door hen. Onrust heerst in de natuur. Onrust beheerst mij. Ik ren weg van de onbekende plek. Ik ren door de modder. Ik wil weg. Ik wil naar huis.
Dan schrik ik wakker. Ik droomde maar.
Ik wil weer gaan slapen. Ik lig te draaien. Ik ben bang en boos en weet niet waarom en al helemaal niet op wie.
Ik wilde dat ik wist wie de schuldige was. Ik wilde dat ik iemand hiervoor kon straffen. Ik ben te opgejaagd. Ik kan niet meer denken. Ik haat iedereen. Ik sta onwillig op uit mij bed.
Ik ijsbeer door de kamer. Ik ben te onrustig om te gaan zitten. Ik ben te verward om iets te doen. Mijn rust, mijn dankbaarheid, mijn zelfvertrouwen er lijkt niets van over te zijn. Er is geen enkele gedachte die lang genoeg in mijn hoofd blijft om hem te snappen.
Ik zak in elkaar. Ik was boos, maar nu voel ik me alleen. Tranen biggelen over mijn wangen. Ik weet niet waarom ik nu opeens verdrietig ben. Nog nooit heb ik mij zo eenzaam gevoeld. Ik huil met grote uithalen. Ik wil niet huilen maar kan niet stoppen.
Het lucht niet op en ik word weer boos, maar nu op mijzelf. Ik heb niets onder controle.
Ik wil graag dat iemand mij even vasthoud. Maar als ik mijn lief bel om te vragen of hij even komt zegt hij dat het goed komt. “Blijf maar weg” schreeuw ik.
Ik gooi de telefoon door de kamer.
Het lucht niet op en ik word weer boos, maar nu op mijzelf. Ik heb niets onder controle.
Ik wil graag dat iemand mij even vasthoud. Maar als ik mijn lief bel om te vragen of hij even komt zegt hij dat het goed komt. “Blijf maar weg” schreeuw ik.
Ik gooi de telefoon door de kamer.
Mijn oog valt op de kalender. Bij morgen staat een grote rode cirkel….shit dit is pms.

